
Jurisprudentie
AD6290
Datum uitspraak2001-08-08
Datum gepubliceerd2002-06-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00090
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-06-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00090
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 01/00090
8 augustus 2001
CJIB 28766081
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Schiedam
van 21 december 2000
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [adres].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van f 240,- opgelegd ter zake van "voetganger (voornemens) op voetgangersoversteekplaats (over te steken) niet voor laten gaan", welke gedraging zou zijn verricht op 24 augustus 1999 op de Slimme Watering in de gemeente Schiedam.
3.2. De betrokkene ontkent in haar beroepschrift de gedraging te hebben verricht. In haar nadere toelichting op het beroep voert zij aan dat getwijfeld zou moeten worden aan de verklaring van de verbalisant, nu de omschrijving van de vermeende overtreding steeds sterker is aangezet en de verbalisant dan ook niet objectief geweest zou zijn.
3.3. Het door de verbalisant op ambtseed opgemaakte proces-verbaal, nr 18/02/2000-360-1-0 d.d. 18 februari 2000, houdt in als relaas van de verbalisant, S. Hardonk, van de politie Rotterdam-Rijnmond, zakelijk weergegeven, dat zij al met één been op de voetgangersoversteekplaats stond en dat zij zeker de intentie had om de weg over te steken, dat zij terug op het trottoir moest springen om het motorvoertuig te ontwijken. Voorts houdt de verklaring van deze verbalisant, zoals opgenomen in het zaakoverzicht in, zakelijk weergegeven, "dat zij bijna van haar sokken is gereden."
3.4. Gelet op het feit dat de betrokkene de gedraging onvoldoende gemotiveerd betwist respectievelijk die betwisting onvoldoende onderbouwt, terwijl de verbalisant heel gedetailleerd de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht weergeeft, is het hof tot de overtuiging gekomen dat de betrokkene de gedraging heeft verricht. De enkele omstandigheid dat de betrokkene de verbalisanten niet heeft gezien, daargelaten of zij ze had kunnen of moeten zien, betekent niet dat de verbalisanten er niet zijn geweest.
3.5. De betrokkene voert bovendien aan dat de inhoud van het proces-verbaal van 18 februari 2000 en de tekst op de aankondiging van de beschikking van 24 augustus 1999 niet overeenstemmen met de omschrijving van de gedraging die vermeld is op de initiële beschikking, zodat niet duidelijk zou zijn voor welke gedraging de administratieve sanctie is opgelegd.
3.6. Anders dan de betrokkene meent, wijkt de inhoud van het proces-verbaal van 18 februari 2000 niet af van de tekst op de initiële beschikking. De in algemene zin geformuleerde gedraging sluit immers twee mogelijkheden in; gezien de inhoud van het proces-verbaal heeft één ervan zich voorgedaan.
3.7. Met betrekking tot de vraag of de verbalisant de betrokkene had moeten staandehouden, overweegt het hof het volgende. Art. 5 WAHV bepaalt - voor zover hier van belang - dat indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, de administratieve sanctie wordt opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven. Deze bepaling moet aldus worden verstaan dat ingeval zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder van het motorrijtuig, waarmee de geconstateerde gedraging is verricht, voordoet, die bepaling buiten toepassing dient te blijven en de sanctie aan die bestuurder dient te worden opgelegd. De rechter zal, indien de gedraging met toepassing van art. 5 WAHV is opgelegd, zoals in dezen het geval, in het algemeen - dus ook zonder dat dat met zoveel woorden uit het dossier blijkt - ervan mogen uitgaan dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder heeft voorgedaan. Ingeval dienaangaande een verweer wordt gevoerd, zal de rechter daarop een uitdrukkelijke beslissing dienen te geven en zal hij zonodig aan de verbalisant een nadere toelichting dienen te vragen (HR 14 maart 2000, nr. 394-99-V). Nu de verklaring van de verbalisant, zoals opgenomen in het zaakoverzicht, zakelijk weergegeven, inhoudt, dat het de verbalisant niet mogelijk was om een stopteken te geven aangezien zij terug op het trottoir moest springen om het motorvoertuig te ontwijken en dat het weinig zin had om een stopteken te geven toen de betrokkene de verbalisant reeds gepasseerd was, overweegt het hof dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder van het motorrijtuig, waarmee de geconstateerde gedraging is verricht, heeft voorgedaan.
3.8. Het tweede lid van art. 13 WAHV schrijft voor, dat de beslissing van de kantonrechter op een openbare zitting wordt uitgesproken. Uit de beslissing zelf blijkt niet dat de uitspraak in het openbaar is gedaan. Het voorschrift met betrekking tot de openbaarheid van de uitspraak is voor een goede rechtspleging van zo wezenlijke betekenis dat de niet-naleving daarvan leidt tot nietigheid van de betreffende beslissing.
3.9. Het hof zal daarom de bestreden beslissing vernietigen en het beroep ongegrond verklaren
4. De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door mr Huisman, in tegenwoordigheid van mr Bennen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.